Lehár - Franz Lehár

Franz Lehár.jpg

componist


* Komáron 30-04-1870
† Bad Ischl 24-10-1948

Lehàrs vader was kapelmeester, en daarom kwam hij al jong in contact met de Oostenrijks -  Hongaarse militaire kapellen. Bovendien volgde hij van 1882-1888 aan het conservatorium in Praag componeer -  en vioollessen samen met Dvorák en Fibisch, en was hij militair kapelmeester in o.m. Triëst, Boedapest en Wenen. Een goede basis voor later. Hij had als componist van lichte muziek een bijzonder goede techniek en veel gevoel voor orkestratie.

Vanaf 1902, met de operette Wiener Frauen wijde hij zich als dirigent en als componist uitsluitend aan de operette. Hij is zeker de bekwaamste en meest succesvolle schrijver van Weense operette in de 20e eeuw. Hij componeerde er zo`n 30, volgens de Weense traditie, met een melodische rijkdom, goede instrumentatie en originele constructie. Zijn succes begon met Die Lustige Witwe (1905) waarmee hij voor altijd bekendheid kreeg. Samen met Der Graf von Luxemburg (1909) kunnen deze twee werken als geniaal worden beschouwd.

Gedurende de tweede wereldoorlog werd zijn muziek gedeeltelijk verdrongen door de nieuwe soorten populaire muziek uit Amerika die ook in Europa met belangstelling werd ontvangen. Maar in de jaren 20 ontmoette Lehàr de tenor Richard Tauber. Speciaal voor diens stem en persoonlijkheid schreef hij een reeks van operettes. Hiermee werd hij in zijn thuisland weer de lieveling van het publiek. Veel operasterren hebben grote belangstelling voor zijn muziek. Het bewijs van Lehàrs kunnen.   

 

Opera`s  

Rogiro (1903)  

Kukuska (1896)
In 1905 herzien als Tatjana

Operette`s  

Wiener Frauen (1893)  

Der Rastelbinder
(1902)  

Der Göttergatte
(1904)  

Die Lustige Witwe
(1905)  

Das Fürstenkind
(1909)  

Der Graf von Luxemburg
(1909)  

Zigeunerliebe (1910)  

Eva (1911)  

Die ideale Gattin (1913)  

Endlich allein / Schön ist die Welt (1914)  

Wo die Lerche singt (1918)  

Die Blaue Mazur (1920)  

Die Tangokönigin (1921)  

Frasquita (1922)   Der Zarewitsch (1927)  

Das Land des Lachelns (1929)
Libretto van Victor Léon,Ludwig Herzer en  Fritz Löhner.
Romantische operette in 3 aktes.
Plaats en tijd. Wenen en China, in 1912 
Première. Londen (Drury Lane Theatre) op 10-10-1929 (met Richard Tauber)  

Guiditta (1933) 
Singspiel  

Friedericke (1928)  

 

andere werken

walsen

marsen

dansen  

kamermuziek 

filmmuziek

liederen.