Weill - Kurt Weill

Kurt Weill.jpg

componist


* Dessau (Duitsland) 02-03-1900
† New York 03-04-1950

Kurt Jullian Weill werd geboren op 02-03-1900 in de Duitste stad Dessau. Zijn familie was joods. Zijn vader, componist en cantor in de synagoge was zijn eerste pianoleraar. Door zijn bezoeken aan het Hoftheater van Hertog Friedrich in Dessau, groeide zijn grote liefde voor het theater. De dirigent van dit theater Albert Bing werd zijn muziekleraar. Hij was achttien toen hij naar het conservatorium in Berlijn ging. Vrijwel dagelijks bezocht hij daar de vele concerten van zijn grote voorgangers en tijdgenoten, en raakte regelmatig diep onder de indruk van hun muziek.

Omdat hij geen geld had om zijn studie verder te betalen moest hij stoppen. Hij werd dirigent van het operatheater in de provinciestad Lüdenscheid. De kennis die hij hier vergaarde, hielp hem later bij het schrijven van muziektheater. In 1920 ging hij terug naar Berlijn om de masterclass van de door hem vereerde componist en pianovirtuoos Ferruccio Busoni te volgen. In 1922 gaf Weill les aan de Dirigent Maurice Abravanel, die hem een slechte leraar vond, maar zij raakten goed bevriend en Maurice Abravanel was zeer onder de indruk van de muziek die Weill hem voorspeelde.

In 1926 trouwde Weill met Lotte Lenya, de zangeres die veel van zijn werk heeft gezongen. In 1933 scheidde zij, maar later, in 1937 trouwden zij opnieuw.

Weill's eerste twee bewaard gebleven opera’s die na de jaren 20 slechts een enkele keer werden uitgevoerd, zijn Der Protagonist uit 1925 met schrijver Georg Kaiser en Royal Palace uit 1926 met een tekst van Iwan Goll. Terwijl Weill in 1927 met Georg Kaiser werkte aan de opera buffa, Der Zar lässt sich photographieren (waarin zij met nieuwe vormen experimenteerden) ontmoette hij Bertolt Brecht. Samen sloegen zij een nieuwe radicalere weg in. Nog in hetzelfde jaar schokten Weill en Brecht met het het Singspiel Mahagonny hun eerste gezamenlijke stuk. Het was aanvankelijk geen succes, ook niet nadat het werd aangepast tot de opera Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny. Maar in 1928 ontketenden zij met de Dreigroschenoper een revolutie in de traditie van het muziektheater.

Dit werk was Weill's eerste succes in het Duitse Theater, voor het grote publiek, en wordt nog steeds over de hele wereld uitgevoerd. Hierna, in 1928 probeerden Brecht en Weill op een andere manier het grote publiek bereiken. Zij schreven de radiocantates Das Berliner Requiem, Der Lindbergflug, en Der Jasager (schoolopera). In de opera Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny brachten zij hun theoriën over het episch theater in praktijk. Hun werk was in muzikaal opzicht vernieuwend. De modernistische kunst van het begin van de 20e eeuw was daarin duidelijk te horen.

Genres als jazz en tango werden door Weill in zijn muziek verwerkt. Door de teksten van de communist Brecht waren de opera`s maatschappijkritisch, en daardoor werd hun werk door de nazi`s verboden. In het najaar van 1930 leidde verschil van inzicht over de rol van muziek en politiek in het muziektheater tot een breuk in hun samenwerking. Weill slaat een andere richting in, en keert terug naar het traditionele operahuis. Met Caspar Neher maakt hij zijn grootste opera Die Bürgschaft.

In deze opera, over de wetten van Geld en Macht, streeft Weill er naar de uitgewerkte epische vorm, die hij met Brecht gebruikte, verder door te voeren tot een tijdloze dimensie. In 1932 in ging de opera in première, maar de invloed van de Nazi's in Duitsland was al zo groot, dat maar twee van de zes operatheaters die Die Bürgschaft op hun programma hadden staan, het aandurfden die uit te voeren. In 1932 en 1933 schreven Kurt Weill en Georg Kaiser hun laatste gezamenlijke muziektheaterstuk, Der Silbersee. Het is het meest representatieve stuk van Weill's Duitse oeuvre, maar ook de laatste compositie die hij in Duitsland maakte.

Het enthousiasme van het publiek en van grote delen van de pers konden niet opboksen tegen de nationaal - socialistische campagnes. Twee weken later werd Der Silbersee van het programma genomen. Na de Rijksdagbrand van 27 februari 1933 volgt er een golf van arrestaties, het teken voor Weill dat ook hij in gevaar was. Op 21 maart 1933 week hij uit naar Parijs. De poging van de Nazi’s om al zijn werk te vernietigen is gelukkig niet geslaagd. Enkele jaren na zijn dood in 1950, werd o.a. Der Silbersee werd teruggevonden.

Toen Weill in Parijs aankwam, was hij al een bekendheid. De dansgroep 'Les Ballets 1933', van Georges Balanchine, vroeg Weill een stuk voor hen te maken. Die Sieben Todsünden met een tekst van Bertolt Brecht, kreeg een enthousiaste ontvangst in Parijs en Londen. In 1934 reisde Weill naar Amsterdam om bij de wereldpremière van zijn Tweede Symphonie aanwezig te zijn, uitgevoerd door het Concertgebouw orkest onder leiding van Bruno Walter. De boulevardmusical ‘Marie Galante’ schreef hij met Jacques Déval. Het stuk liep slechts een week, maar enkele songs eruit werden zeer populair.
Toch had Weill de Franse ziel getroffen. Het lied J'attends un navire zou de tune van het Franse verzet worden.

De politieke satire A Kingdom for a Cow was het laatste werk dat Weill voor het Europese theater maakte. Toen Weill in 1935 een bezoek aan Amerika bracht, nam hij het besluit om er te blijven.
Na Parijs en Londen hoopte hij in de Verenigde Staten meer succes te hebben. Het eerste muziektheaterwerk dat Weill in Amerika maakte, was Johnny Johnson dat hij met Paul Green schreef. (Het gaat over een soldaat in de Eerste Wereldoorlog die pacifist wordt). Al drie jaar was Weill, samen met schrijver Franz Werfel en regisseur Max Rheinhardt bezig met het stuk eindelijk ‘The Eternal Road’. In januari 1937 ging het eindelijk in première. Meer dan 200 mensen werkten mee aan deze monsterproductie over de geschiedenis van het Joodse volk.

In 1937 vertrok Weill vol verwachting naar Hollywood om daar de muziek te schrijven voor de film ‘You and Me’ van regisseur Fritz Lang die hij nog uit Berlijn kende. In dat jaar trouwde hij opnieuw met Lotte Lenya. Maar in Hollywood voelde hij zich niet thuis. Een illusie armer keerde hij terug naar New York. Zijn gevoel zei dat Broadway de enige plek was waar hij kon werken aan de ontwikkeling van de nieuwe vormen van muziektheater die hij voor ogen had. In 1938 was hier de première van zijn volgende werk, de musical Knickerbocker Holiday met een tekst van Maxwell Anderson over de vestiging van de stad New York. September Song, een klassieker uit het Gread American Songbook werd één van Weill's grootste hits en wordt nog steeds overal gezongen. Met Lady in the Dark hadden Kurt Weill en schrijver Moss Hart in 1941 een van de grootste successen op Broadway. De song My Ship werd een topper.

Maar nadat de Tweede Wereldoorlog was uitgebroken probeerde Weill op meerdere manieren een politieke bijdrage te leveren. Hij werkte mee aan patriottische projecten, zoals het spektakelstuk Fun to be Free. Ook schreef hij een reeks songs, waaronder Propaganda Songs en de Walt Whitman Songs, en de muziek voor de propaganda - film ‘Salute to France’ van Jean Renoir. Samen met een groep organiseerde Weill Lunch Time Follies, een reizend theater dat voorstellingen gaf voor militairen en in fabrieken. Zijn relatie tot de filmindustrie van Hollywood was niet gelukkig. De enige film waar Weill achteraf tevreden mee was, is Where Do We Go From Here uit 1944.

Bij de verfilming van Lady in the Dark met Ginger Rogers in de hoofdrol, bleef er weinig van de oorspronkelijke muziek over. Weill hield van Broadway. Voor Broadway schreef hij zeer verschilende werken zoals de operette The Firebrand of Florence, en Street Scene. Street Scene, een sociaal drama over het leven van een aantal mensen in een stukje straat, maakte zijn droom om een Amerikaanse opera voor Broadway te maken waar. Street Scene wordt nog regelmatig uitgevoerd.

In 1948 maakte Kurt Weill met Alan Jay Lerner Love Life. In deze vaudeville over de geschiedenis van het Amerikaanse gezin door de eeuwen heen, werden alle muziek - en dansstijlen uit die tijden gebruikt. Ook in 1948 werd zijn Amerikaanse schoolopera Down in the Valley, (die net als Der Jasager uit 1930 enorm aansloeg), voor het eerst uitgevoerd. Met Lost in the Stars (1949) verwezenlijkte Weill met Maxwell Anderson zijn droom, om een muzikale tragedie te maken voor een groot publiek. Het verhaal gaat over de verhouding tussen blank en zwart in Zuid Afrika.

In 1950 begon Weill met Maxwell Anderson aan Huckleberry Finn. Hij heeft het niet af kunnen maken. Op 3 april stierf hij aan een hartaanval. Hij liet de schetsen van vijf liederen die hij hiervoor schreef na, die later werden georkestreerd. Een jaar voor zijn dood schreef hij: "Ik heb geleerd mijn muziek rechtstreeks tot het publiek te laten spreken, de meest directe weg te vinden om te zeggen wat ik wil zeggen en om het zo eenvoudig mogelijk te zeggen."

Opera's


Der Protagonist (1926)
Libretto van Georg Kaiser
Opera in 1 akte.
Plaats en tijd. Het Engeland van Shakespeare
Première. Dresden ( Staatsopera ) 07-03-1926

Royal Palace (1927)
Libretto van Iwan Goll, vertaald door Jonathan Eaton
Opera in 1 akte.
Plaats en tijd. Aan een Italiaans meer met palmen, cipressen, camelia’s
Première. Berlijn ( Kroll - Opera ) 02-03-1917

Na und ? (1927)
Libretto van Iwan Goll
Opera in ?? akte.
Plaats en tijd.
Première.
Royal Palace 1927

Der Zar lässt sich photographieren (1928)
Libretto van Georg Kaiser
Opera buffa in 1 akte.
Plaats en tijd.
Première. Leipzich ( // ) 18-02-1928

Die Dreigroschenoper (1928)
(De Driestuiversopera)
(The Three-halfpenny Opera)
Libretto van Bertolt Brecht naar The Begger`s Opera van John Gay uit 1728
Opera een voorspel 3 akte`s en 9 tonelen.
Plaats en tijd. Soho
Première. Berlijn (Theater am Schiffbauerdamm) 31-08-1928

Happy End (1929)
Libretto van Bertolt Brecht
Opera ?
Plaats en tijd. Het Chicago van gangsters en het Leger des Heils
Première. Berlijn (Theater am Schiffbauerdamm) 02-09-1929

Aufstieg und Fall der Stadt Mahagonny (1930)
Libretto van Bertolt Brecht
Opera in 3 aktes.
Plaats en tijd. Mahagonny, fictieve Stad in Noord-Amerika, het heden.
Première. Leipzich 09-03-1930

Der Jasager (1930)
(De Ja broer)
Libretto van Bertolt Brecht naar een gelijknamig Japans No - stuk
Opera ? aktes.
Plaats en tijd.
Première. Berlijn 23-06-1930

inhoud

Een spannend en heel wrange geschiedenis over een jongen die zich opoffert voor de Eenschap.

Die Bürgschaft (1932)
Libretto van Caspar Neher naar de parabel “Der afrikanische Rechtspruch” van Johann Gottfried Herders (over de wetten van geld en macht).
Opera proloog en 3 aktes.
Plaats en tijd. //
Première. Berlijn (Stedelijke opera) 10-03-1932

Die sieben Todsünden (1933)
Libretto van Bertolt Brecht
Opera proloog en 3 aktes 7 taferelen
Plaats en tijd. //
Première. Parijs (Théâtre des Champs-Elysées) 07-06-1933

Marie galante (1933)
Libretto van Jacques Déval
Opera (boulevard musical)
Plaats en tijd. //
Première.

Der Silbersee (1033)
Libretto van Georg Kaiser
Opera in 3 akte`s
Plaats en tijd. Land rond de Silver Lake en Olim's castle, tijdens een hongerige winter.
Première. Leipzich (Altes Theater) 18-02-1933
Gelijktijdig ook premières in Magdeburg en Erfurt

Der Kuhhandel (1934)
Libretto van
Opera
Plaats en tijd. //
Première. Düsseldorf 22-03-1934
A Kingdom for a Cow (Engelse versie)
Première. Londen 28-06-1935

The Eternal Road
(Der Weg der Verheissung)
Libretto van Franz Werfel naar het libretto van Lewisohn met de oorspronkelijke titel “ Der Weg der Verheißung ”
Opera bijbelse drama in // aktes
Plaats en tijd. Soort samenvatting van de joodse tanach (ruwweg het Oude Testament van de christenen)
Première. New York (Manhattan Opera House aan de Thirty-fourth Street) 07-01-1937

Johnny Johnson (1936)
Libretto van Paul Green Opera (musicalstuk)
Plaats en tijd. Over een soldaat die pacifist wordt, Eerste Wereldoorlog
Première. New York (44th Street) 19-11-1936

Knicker - bocker holiday (1938)
Libretto van Sherwood Anderson
Operette in 2 aktes
Plaats en tijd. Broadway musical
Première. Hartford 26-09-1938
(September song)

Railroads on Parade (1939)
Libretto van
Opera
Plaats en tijd. //
Première. New York 30-04-1939

The Ballad of Magna Carta (1940)
Libretto van Omroepuitzending
Plaats en tijd. //
Première. CBS 04-02-1940

Lady in the Dark (1941)
Libretto van Moss Hart en Ira Gershwin
Opera prelude en 2 aktes
Plaats en tijd. New York van de jaren veertig
Première. New York (Alvin) 23-01-1941

One touch of Venus (1943)
Libretto van Ogden Nash en S J Perelman.
Opera Overture en 1 akte
Plaats en tijd. Museum in New York
Première. New York (Imperial) 07-10-1943

The Firebrand of Florence (1944)
Libretto van Ira Gershwin
Opera in 2 aktes
Plaats en tijd. //
Première. New York (Adelphi) 22-03-1944

Street Scene (1947)
Libretto van Elmer Rice en Lanston Hughes
Opera in 2 aktes
Plaats en tijd. Sociaal drama over een aantal mensen in een stukje straat.
Première. New York (Adelphi) 09-01-1947

Down in the Valley (1948)
Libretto van Arnold Sundgaard
Opera korte volks-opera
Plaats en tijd. //
Première. Bloomington (Indiana Univerdity) 15-07-1948

Love Life (1948)
Libretto van Alan Jay Lerner
Opera in 2 aktes (vaudeville)
Plaats en tijd. Amerika, meer dan 50 jaar geschiedenis, van 1790, de vroege jaren van de Amerikaanse onafhankelijkheid tot 1948.
Première. New York (46th Street) 07-10-1948

Lost in the Stars (1949)
Libretto van Maxwell Anderson naar de roman van Alan Paton
Opera in 2 aktes
Plaats en tijd. Zuid Afrika, over de verhouding tussen blank en zwart.
Première. New York (Musik Box) 30-10-1949