Tosca

Tosca.jpg

Giacomo Puccini  

 

(Antwerpen 06-02-1996 / De Vlaamse Opera)

(Brussel 09-09-2000 / De Munt / La Monnaie) 

(Aken 21-11-2004 / Theater Aachen)

(Antwerpen 10-11-2013 / De Vlaamse Opera)

Libretto Luigi Illic en Guiseppe Giacosa, naar het toneelstuk van Victorien Sardou.
Opera in 3 akten.
Plaats en tijd. Rome, juni 1800.
Première.Rome, (Teatro Constanzi) op 14-01-1900.   

FLORIA TOSCA (zangeres) dramatisch sopraan
MARIO CAVARADOSSI (schilder) lyrische tenor
BARONE SCARPIA (hoofd van politie) bariton
CESARE ANGELOTTI (voormalig consul Rome) bas
SAGRESTANO (koster) bariton
SCIARRONE (gendarme) bas
SPOLETTA ( politie) tenor / bas
CARCERIERE (cipier) bas

Inhoud

Rome, juni 1800.
Rome wordt geregeerd door een reactionair bestuur. De Koningin van Napels verblijft in de stad op doorreis naar Wenen. Het Franse republikeinse leger onder generaal Bonaparte is Noord-Italië binnengedrongen, waar het strijd levert tegen de Oostenrijkers. Maar de Republicijnen hebben ook in Rome hun aanhangers, zoals Cesare Angelotti, die aan het begin van de opera de gevangenis is ontvlucht, en de schilder Mario Cavaradossi, die wordt beschreven als een aanhanger van Voltaire en die een tegenstander is van het reactionaire gezag van de Kerk.
Akte I
Als het doek opgaat horen we de drie markante akkoorden, waarmee de figuur van Scarpia wordt getypeerd, heerszuchtig, dreigend en haatdragend. tutta forza.  We zien de kerk van Sant' Andrea della Valle. Rechts is de Attavanti-kapel. Links is een schilder bezig is aan een muurschildering. Een schichtige, haveloze figuur stormt de verlaten kerk binnen, Angelotti, een politiek gevangene die net is ontvlucht uit Castel Sant'Angelo.(de Engelenburcht). Zijn zuster, de markiezin Attavanti, heeft hem middels een brief laten weten dat hij een sleutel kan vinden bij de voet van het beeld van de Madonna. Hiermee opent hij het hek van de Attavanti-kapel en zoekt binnen zijn toevlucht, juist als de koster de kerk binnenkomt.  1)

Hij meende een geluid te horen en is verbaasd de schilder niet aan te treffen. Hij ziet dat de mand met eten die hij voor de schilder had neergezet, onaangeroerd is. Als het Angelus begint te luiden, knielt hij neer om te bidden. De schilder Mario Cavaradossi komt binnen om zijn werk te hervatten. Hij haalt het doek weg dat de schildering bedekte, en we zien de afbeelding van een Maria Magdalena met goudblonde haren en blauwe ogen. De koster kijkt verschrikt op, deze Magdalena is niemand anders dan de jonge, onbekende vrouw van grote schoonheid, die al enkele dagen devoot komt bidden bij de Madonna voor de Attavanti-kapel. Cavaradossi heeft haar, zonder dat zij het bemerkte, als model gebruikt.

Midden in zijn werk haalt Mario een medaillon tevoorschijn met een miniatuurportret dat hij vergelijkt met het portret van de jonge onbekende. Op de miniatuur staat Floria Tosca afgebeeld, de beroemde zangeres met de donkere ogen en het zwarte haar. De contrasterende schoonheid van zijn geliefde en zijn model inspireren Mario tot zijn aria. Recondita armonia di belezze diverse, terwijl de koster zijn afkeuring blijft mompelen. De koster wijst de schilder op het onaangeroerde eten, maar die zegt dat hij geen honger heeft. Wanneer de koster is vertrokken, komt Angelotti uit zijn schuilplaats tevoorschijn. Met een kreet van vreugde ontdekt hij zijn vriend Cavaradossi, die hem  echter niet onmiddellijk herkent. Als hij beseft dat de gehavende gevangene niemand anders is dan de gewezen consul van de Romeinse Republiek, biedt Mario aan alles voor hem te doen wat in zijn vermogen ligt.

Op dat moment klinkt Tosca's stem die van buiten roept  "Mario!".  Omdat hij weet dat zij jaloers is en zo vroom dat zij niets voor haar biechtvader verborgen houdt, duwt Cavaradossi snel de mand met eten in handen van de uitgehongerde Angelotti en stuurt hem terug naar de kapel. Tosca's goede oren hebben gefluister gehoord en wanneer zij binnengelaten wordt, vraagt zij Cavaradossi argwanend wie er bij hem was. Het duurt even voor hij haar jaloerse verdenking kan temperen, maar uiteindelijk kalmeert ze. Nadat ze de bloemen die ze heeft meegebracht voor het beeld van de Maagd heeft neergelegd en een vroom gebed heeft uitgesproken, vertelt ze Cavaradossi dat zij die avond na de voorstelling met hem mee zal gaan naar zijn villa duet. Ora stammi a sentir.  

Zijn verstrooide blik en zijn kille reactie wekken opnieuw haar wantrouwen en zij vraagt hem of hij niet verlangt naar hun kleine liefdesnest. aria. Non la sospiri la nosta casetta, waarvan zij een hartstochtelijke beschrijving geeft. Cavaradossi laat zich inpalmen en belooft te komen. Ze staat op het punt te vertrekken als ze in het portret de markiezin van Attavanti herkent. Zij verdenkt de Markiezin ervan samen te spannen met Cavaradossi. Maar hij ontkent en weet haar gerust te stellen duet. Qual occhio al mondo.  Als zij opstapt komt Angelotti weer te voorschijn. Het blijkt nu dat de markiezin Attavanti de zuster van Angelotti is, en dat zij in de kerk kwam bidden om vrouwenkleren voor zijn vlucht in de kapel te verbergen. Met diepe afkeer spreken zij over Scarpia, de man die Angelotti bewaakt heeft in de gevangenis.

Deze wrede en gevreesde politiechef van Rome, die door de hele bevolking gehaat wordt, wil Tosca te bezitten. Cavaradossi nodigt Angelotti uit om zich in zijn villa te verbergen.
Mocht er dan toch gevaar dreigen, dan is er in de tuin een put, met een ruimte waar niemand hem zal kunnen vinden. Plotseling klinkt er een kanonschot, het signaal dat de ontsnapping is ontdekt. In grote haast verlaten beide mannen de kerk. De koster keert terug en roept de koorleden bijeen. Hij vertelt hun het heugelijke nieuws. De gehate Bonaparte is verslagen. (Het kanonschot was dus geen alarmsignaal, maar een teken van overwinning) Er zal die avond een groot vuurwerk zijn, en tijdens een feest in het Palazzo Farnese zal een nieuwe cantate worden uitgevoerd, waarbij ook Floria Tosca zal optreden. 

Scarpia komt de koster vertellen dat een ontvluchte gevangene zich in de kerk heeft verscholen. Hij weet Toska`s jaloezie op te wekken door haar een gevonden waaier te tonen.
Tosca is ervan overtuigt dat haar Mario een verhouding met La Attavanti heeft, en zij wil hem in zijn villa betrappen. Scarpia geeft Spoletta het bevel haar te schaduwen. Hij is tevreden, het gif van de jaloezie begint al te werken. Dan begint de indrukwekkende finale die wordt beheerst door de sinistere figuur van Scarpia. De kardinaal schrijdt naar het hoofdaltaar. Zo nu en dan klinken kanonschoten. Het Te Deum begint.

Scarpia begint aan zijn cynische monoloog: Va, Tosca! Nel tuo cor s'annida Scarpia. (Scarpia neemt plaats in jouw hart!). Hij valt biddend op zijn knieën als de kardinaal hem passeert. Terwijl het koor zingt, denkt hij aan zijn tweevoudig doel. Hij zal Cavaradossi de dood injagen en Tosca verleiden. "Tosca, je doet me God vergeten!" Dan knielt hij neer en zingt met het koor mee in het Te Deum.
Akte II  
Dezelfde avond. Scarpia's vertrek uit het Palazzo Farnese. Sciarrone komt hem melden dat Tosca ieder ogenblik in het paleis verwacht kan worden. Scarpia gelast hem het raam te openen. Men hoort een orkest spelen in een andere zaal, waar koningin Caroline een feest geeft om de overwinning op Napoleon te vieren. Scarpi stuurt Scarrione met een briefje naar Tosca, met de mededeling dat hij haar na afloop van de cantate verwacht. In zijn aria. Ella verrà verlustigt hij zich in zijn komende triomf. Hij is er zeker van dat Tosca in zijn val zal lopen, uit liefde voor haar Mario.

Spoletta komt verslag uitbrengen over de inspectie in Cavaradossi's villa. Die is vruchteloos geweest: Angelotti werd niet gevonden. Op Scarpia's woede-uitbarsting verdedigt hij zich door te melden dat hij Cavaradossi in ieder geval gevangen heeft genomen en hem heeft meegebracht. De schilder wordt binnengebracht en door Scarpia ondervraagd. Tijdens hun gesprek hoort men Tosca in de feestzaal haar solo in de cantate zingen. Cavaradossi laat niets los, en Scarpia levert hem over aan de beul en de rechter voor verdere 'ondervraging' (in de aangrenzende folterkamer). Intussen is het concert geëindigd, en Tosca komt binnen. Cavaradossi kan haar nog net fluisterend waarschuwen, Verspreek je niet.

Scarpia begint haar nu op zijn beurt te ondervragen, eerst galant en beleefd, gaandeweg indringender. Hun gesprek wordt onderbroken door het geschreeuw van Cavaradossi die gefolterd wordt. Het wordt Tosca toegestaan een paar woorden met hem te wisselen - zonder hem te zien - en hij spoort haar opnieuw aan vooral niets te zeggen. Maar uiteindelijk kan zij het gekerm van haar minnaar niet langer aanhoren en zij verraadt Angelotti's schuilplaats. Cavaradossi wordt nu weer binnengeleid en Tosca sluit hem in haar armen. Ondanks de folteringen is hij zijn vriend trouw gebleven en hij vraagt aan Tosca of zij iets heeft losgelaten. Zij stelt hem gerust. Maar als hij Scarpia met nadrukkelijk luide stem zijn opdracht hoort geven: "In de put, in de tuin! Aan de slag, Spoletta!' Begrijpt Cavaradossi dat Tosca gesproken heeft, en hij vervloekt haar.

Scarrione komt op in totale verwarring. De overwinning die zij gevierd hebben is veranderd in een nederlaag, Bonaparte heeft gezegevierd bij Marengo. Dit bericht is Cavaradossi zeer welkom en, wat onnozel roept hij uit; Vittoria! Vittoria! en geeft daarmee Scarpia nog een extra motief om hem op te sluiten. Cavaradossi wordt weggesleept ondanks het gejammer van Tosca die Scarpia smeekt hem te sparen. Op cynische toon beklaagt Scarpia zich over zijn onderbroken souper. Hij biedt Tosca een glas wijn aan.

Hoeveel? Vraagt Tosca, en Scarpia  realiseert zich pas later, dat zij niet de hoeveelheid wijn bedoelt, maar wil proberen Caravadossi vrij te kopen. Hij weet wel, zo luidt zijn antwoord, dat hij de reputatie heeft omkoopbaar te zijn, maar mooie vrouwen betalen met een andere munt dan geld. Già mi dicon vena, de aria die sedertdien de Cantabile di Scarpia is gaan heten. Hij laat er geen misverstand over bestaan wat hij daarmee bedoelt. Hij geeft haar even bedenktijd. Haar blik van afschuw en walging maken haar des te aantrekkelijker in de ogen van Scarpia.

Dan volgt Tosca's beroemde aria  Vissi d'arte, vissi d'amore ( Ik heb geleefd voor de kunst en voor de liefde), die zachtaardig begint maar aanzwelt tot een aangrijpende uitbarsting van hartstocht en smart, waarbij zij zich afvraagt waaraan zij deze rampen verdiend heeft. Spoletta brengt het bericht dat Angelotti zich heeft vergiftigd toen hem duidelijk werd dat hij ontdekt was. De ander, zo zegt hij met een toespeling op Cavaradossi, wacht op uw beslissing. Scarpia vraagt aan Tosca wat zij daarop te zeggen heeft. Met een hoofdknik stemt zij erin toe zich aan Scarpia te geven en om op die manier Cavaradossi's leven te redden. Scarpia geeft instructies aan Spoletta. Hij heeft echter een duivels  plan.

Indertijd is een zekere graaf  Palmieri gefusilleerd, nadat hem eerst gezegd was dat hij gratie had gekregen, en dat met losse flodders geschoten zou worden om bij het publiek de schijn te wekken dat de executie had plaatsgevonden. Op het laatste ogenblik is toch met scherp geschoten. Scarpia gelast nu aan Spoletta deze executie uit te voeren -precies als bij Palmieri-, hetgeen Spoletta direct begrijpt. Als deze weggegaan is vraagt Tosca nog een paspoort voor haar minnaar en zichzelf om Rome te kunnen verlaten. Terwijl Scarpia dit document schrijft, ziet Tosca een scherp mes op tafel liggen. Zij grijpt dit, en als hij zich omkeert om haar te omhelzen, steekt zij hem dood. Ze trekt het document van vrijgeleide uit handen van Scarpia. Vervolgens plaatst zij twee kandelaars bij het hoofd van de dode, legt  een crucifix op zijn borst en sluipt heimelijk naar buiten. (Een indrukwekkende scène, zowel in de opera als in het oorspronkelijk toneelstuk van Sardou, waarmee de beroemde Sara Bernhardt ooit grote triomfen heeft gevierd, een van de grootste scènes uit de geschiedenis van het toneel.)
Akte III  
De volgende morgen, bij het ochtendgloren, op het bordes van de Engelenburcht. (Tijdens de uitvoerige orkestrale inleiding evenals in Manon Lescaut en in Butterfly schrijft Puccini op deze plaats een intermezzo). Men hoort de klokken van Rome en een herderjongen trekt zingend met zijn kudden langs de voet van de burcht. De cipier leidt Cavaradossi uit zijn cel, en zegt hem dat hij nog een uur te leven heeft. Cavaradossi krijgt toestemming om een afscheidsbrief aan Tosca te schrijven. Hij is nog niet begonnen of hij onderbreekt zijn schrijven en zingt de wonderschone aria E lucevan le stelle, waarin hij beelden van Tosca in zijn herinnering oproept.

Plotseling staat zij zelf voor hem en deelt hem zij bevrijding mede. Cavaradossi kan die plotselinge clementie van Scarpia niet begrijpen, en is diep ontroerd als Tosca hem de toedracht vertelt O dolci mani mansuete e pure. Zij zegt hem dat hij eerst nog de schijnexecutie moet ondergaan en geeft hem instructie hoe hij zich daarbij moet gedragen en moet neervallen.
Zij zingen een laatste liefdesduet, Amoro sol per te m'ere il morire, waarna de cipier komt zeggen dat het uur verstreken is. Tosca verbergt zich om de hoek van een muur en is getuige van Cavaradossis's executie. Cavaradossi sterft terwijl Tosca nog denkt dat hij acteert: 'Kijk eens wat een artiest!' Als de soldaten weg zijn en zij naar hem toesnelt en roept dat hij op moet staan, ontdekt ze dat hij dood is. Er is met scherp geschoten.

Scarpia heeft gezegevierd. Hij had een echte executie bevolen, net als voor Palmieri. Op dat ogenblik komen Spoletta en Sciarrone, die de moord op hun meester ontdekt hebben, de trappen opgestormd. Zij zullen Tosca echter niet levend in handen krijgen. Terwijl zij Scarpia voor Gods troon uitdaagt, pleegt zij zelfmoord door van de transen van de hoge Engelenburcht naar beneden te springen.    

1)  Deze koster, een komische figuur, doet denken aan Fra Melitone uit La Forza del Destino (*Verdi).
De schrijver Sardou en (*Puccini) hebben van hem een benepen en hypocriete figuur gemaakt.  


(Antwerpen 06-02-1996 / De Vlaamse Opera)

SILVIO VARVISO dirigent  
ROBERT CARSEN regie
ANTHONY WARD   decor & Kleding
DAVY CUNNINGHAM   licht  
IAN BURTON   toneelregie
ANDREW WISE koor
Bezetting  
SOJA SMOLJANINOVA Floria Tosca (sopraan) 
FABIO ARMILIATO Mario Caravadossi (tenor)
KNUT SKRAM Barone Scarpia (bariton)
HENK VAN HEIJNSBERGEN Cesare Angalotti (bas)
IVAN SHARPE   Spoletta (tenor)
GRAND DICKSON   Sagrestano (bas / bariton)
PATRICK CROMHEEKE Sciarrone (bas)
ALEXANDER BRATKOWSKI Carceriere (bas)


(Brussel 09-09-2000 / De Munt / La Monnaie)

ASHER FISCH dirigent
UWE ERIC LAUFENBERG regie
KASPAR GLANER decor  
MADLAINA PEER kleding
WOLFGANG GOBBEL licht
HANS NADOLNY toneelregie
RENATO BALSADONNA koor
Bezetting  
NELLY MIRICIOIU Floria Tosca (sopraan)
ELENA ZELENSKAIA Floria Tosca (sopraan)
FRANCO FARINA Mario Caravadossi (tenor)
JOSEPH WOLVERTON Mario Caravadossi (tenor)
LUCIO GALLO Barone Scarpia (bariton)
ALBERT DOHMEN Barone Scarpia (bariton)
YANNI YANNISSIS Cesare Angalotti (bas)
RICARDO CASSINELLI Spoletta (tenor)
ENRICO FISSORE Sagrestano (bas / bariton)
ROMAIN BISCHOFF Sciarrone (bas)
ALEXANDER BRATKOWSKI Carceriere (bas)


(Aken 21-11-2004/Theater Aachen)

JEREMY HULIN dirigent
MICHAEL HELLE regie
HARTMUT SCHÖRGHOFER décor  
RENATE SCHWIETERT kleding
BERNHARD MONCADO koor
Bezetting  
LISA GRAF Floria Tosca (sopraan)
MICHAEL ENDE Mario Caravadossi (tenor)
IAN VAYNE Barone Scarpia (bariton)
JAROSLAW SIELINCKI Cesare Angalotti (bas)
HANS SCHAAPKENS Spoletta (tenor)
CLAUDIUS MUTH Sagrestano (bas / bariton)
JOHANNES PIOREK Sciarrone (bas)
MANFRED REINER Carceriere (bas)


(Antwerpen 10-11-2013 / De Vlaamse Opera)

MAURIZIO BARBACINI dirigent
FRANS WILLEM DE HAAS regie
FRANS WILLEM DE HAAS toneelbeeld / decor & kleding
GLEN D' HAENENS licht
YANNIS POUSPOURIKAS koorleiding
KOOR EN KINDERKOOR VAN DE VLAAMSE OPREA koor
Bezetting  
OLGA ROMANKO Floria Tosca (sopraan)
NAJMIDDIN MAVLYANOV Mario Caravadossi (tenor)
GREGG BAKER Barone Scarpia (bariton)
ANDREW GREENAN Cesare Angalotti (bas)
CHRISTOPHER LEMMINGS Spoletta (tenor)
MATTEO PEIRONE Sagrestano (bas / bariton)
  Sciarrone (bas)
  Carceriere (bas)