Janácek - Leos Janácek

Leos Janácek.jpg

componist


* Hukvaldy (Noord Moravië) 03-07-1854
† Ostrava (Moravië) 12-08-1928

De Tsjechische componist Leos Janacek, werd als vijfde kind uit een arm gezin geboren op 3 juli 1854 in Hukvaldy (Moravië), een Tsjechisch dorpje bij de grens met Polen. Zijn vader en grootvader waren zowel musicus als onderwijzer. Toen hij elf werd stuurden zijn ouders hem naar Brno, de hoofdstad van Moravië, waar hij ging zingen in het jongenskoor van een Augustijnenklooster.

Leoš kreeg in 1869 een studiebeurs om een lerarenopleiding te volgen, en gaf na zijn opleiding twee jaar les op een school. Maar de muziek boeide hem meer. Hij richtte in 1873 zijn eigen koor op. In 1874 ging hij naar Praag om er orgelles te volgen, en uit deze periode dateren zijn eerste composities. In 1875 kwam hij als leider van het koor terug in het klooster, en schreef hiervoor een  'Exaudi Deus'  met orgelbegeleiding. Hij had de leiding over het koor van Olomouc.

Als dirigent van het filharmonisch orkest van Brno, bracht hij het Requiem van (*Mozart) en de Missa Solemnis van (*Beethoven) op de planken. In 1877 kwam hij terug naar Praag, en leerde daar (*Dvorak kennen. Niet lang daarna (1879) ging hij een half jaar aan het conservatorium van Leipzig studeren, en daarna nog eens zes maanden aan het conservatorium van Wenen. Toen hij 26 was (1881) trouwde hij met de nog maar 16 jarige dochter van de directeur van de lerarenopleiding.

Tragische gebeurtenissen drukte een stempel op zijn leven. In 1890 verloor hij zijn zoon Vladimír en in 1903 zijn dochter Olga, en zijn huwelijk met Zdenka Schulz was ongelukkig. Maar Janácek, die steeds meer zelfvertrouwen kreeg, wilde van Brno een groots muziekcentrum maken. In deze periode was hij zeer actief met onderwijs geven, het bestuderen van volksmuziek, dirigeren, en hij gaf ook nog een krant uit. Er werd in Brno zelfs een nieuw theater geopend waar Janácek zijn eigen orgelschool oprichtte en waarvan hij directeur bleef tot 1903.

De jaren die hierop volgden waren jammer genoeg minder rooskleurige voor Leoš. In 1882 begint hij aan zijn opera Sárka, maar de librettist verbood hem uiteindelijk zijn tekst te gebruiken, omdat hij liever had samengewerkt met Dvorak. Bovendien leefde hij gescheiden van zijn vrouw omdat hij zijn moeder had gevraag bij hem te komen wonen. Enkele jaren later kregen zij nog een zoontje dat dood werd geboren.

Janáceks ontwikkeling als componist begon laat, pas op gevorderde leeftijd. Zo rond de eeuwwisseling was zijn muzikale persoonlijkheid echt ontwikkeld.
Tussen 1894 en 1903 was hij druk bezig met zijn de cantate  'Amarus'  en met de opera Jenůfa. De première van Jenůfa had uiteindelijk plaats in Brno op 21-01-1904, en het werd een overweldigend succes. Wel op kleine schaal want de opera werd alleen hier opgevoerd.

Hij nam zijn ontslag als leraar en begon meer tijd te besteden aan zijn composities. In de jaren hierna schreef hij een aantal opera's die echter nooit werden opgevoerd. Pas twaalf jaar na de première, werd Jenůfa in Praag opgevoerd (1916). In deze stad werd Janácek als een genie beschouwd.

Voor het eerst in zijn leven kon de 62-jarige componist van een groot succes spreken. Hij beleefde zijn tweede jeugd. Zijn liefde voor een jonge getrouwde vrouw Kamila Stösslová (1917) was hiervan het bewijs. Zijn gevoelens werden dan wel niet beantwoord, maar die liefdesobsessie leidde tot zijn grootste werken, Katya Kabanova (1921), Het sluwe vosje (1924) en De zaak Makropoulus (1925).

Er volgden van zijn hand nog een liederencyclus, een strijkkwartet, een blaassextet, de 'Glagolitisch Mis' en de 'Sinfonietta voor orkest'. Zelfs in het jaar van zijn overlijden schreef hij nog een strijkkwartet. Op 12 augustus 1928 stierf hij in een sanatorium in Ostrava.   

 

opera's  

Šárka (1887)
Werd nooit volledig afgemaakt
(pas later in opdracht van Janáček door zijn leerling Osvald Chubna) en pas opgevoerd ter ere van de 70e geboortedag van Leoš Janáček)
Libretto van Julius Zeyer, naar de gelijknamige Boheemse legende.
Opera in 3 aktes, Tsjechisch.
Plaats en tijd.
Première. Brno (Nationaal theater) op 11-11-1925  

Počátek Románu (Het begin van een romance)(1891)
Libretto van Leoš Janáček, naar het Tsjechische libretto van Jaroslav Tichý, een kort verhaal van Gabriele Preissová
Opera in 3 aktes, Tsjechisch.
Plaats en tijd.
Première. Brno (Nationaal theater) op 02-10-1894  

Jenůfa (1903)
Libretto van Leoš Janáček, naar de roman "Její Pastorkyna" (Haar stiefdochter) van Gabriela Preissová.
Opera in 3 aktes, Tsjechisch.
Plaats en tijd. Een Moravisch dorp in de bergen (tweede helft 19e eeuw)
Première. Brno (Nationaal theater) op 21-01-1904  

Osud (Het noodlot)(1903-1907)
Libretto van Leoš Janáček, naar het Tsjechische verhaal van de componist en Fedora Bartošová.
Opera in 3 aktes, Tsjechisch.
Plaats en tijd. Moravië eind 19e begin 20e eeuw.
Première. Brno (Nationaal theater) op 25-10-1958 (eerder te horen in 1934 op Brno Radio)  

Výlety pánĕ Broučkovy (De uitstapjes van meneer Brouček)(1908-1917) (duur 135 min)
Libretto deel I van Leoš Janáček, deel II van Viktor Dyk en Fratišek Sarafinsky Prochazka.
Opera in 4 aktes, Tsjechisch
Plaats en tijd. Praag in de nacht van 12 op 13 juli 1920 (in een droom), en  op de maan en in Praag 1420
Première. (Nationaal theater Praag) op 23-04-1920

Kát`a Kabanová
(1921)
Libretto van Leoš Janáček naar de Tsjechische vertaling van Vincec Cervinka, gebaseerd op het toneelstuk "De storm" van Alexander Ostrovsky.
Opera in 3 aktes, Tsjechisch.
Plaats en tijd. Kalinov, stadje aan de Wolga, half 19e eeuw
Première. (Nationaal theater Brno) op 23-11-1921  

Príhody lišky bystroušky (Het sluwe vosje)
Libretto van Leoš Janáček naar het verhaal van Rudolf Tĕsnohlídek.
Opera in 3 aktes, Tsjechisch.
Plaats en tijd. Bos en Moravisch dorp, onbepaalde tijd.
Première. (Nationaal theater Brno) op 06-11-1924  

Več Makropulus (De zaak Makropoulus) (1925)
Libretto van Leoš Janáček naar de komedie van Karel Čapek.
Opera in 3 aktes, Tsjechisch.
Plaats en tijd. Praag 1922
Première. (Nationaal theater Brno) op 18-12-1926  

Z mrtvého domu (Uit een dodenhuis) (1930)
Libretto van Leoš Janáček naar de roman "Herinneringen uit het dodenhuis" van Fjodor Dostojevsky.
Opera in 3 aktes, Tsjechisch.
Plaats en tijd. Strafkamp aan de Irtysj in Siberië, half 19e eeuw.
Première. (Nationaal theater Brno) op 12-04-1930. 

Andere Werken

Orkestwerken, o.a. Taras Bulba, versie I (1915) versie II (1918)                                

Sinfionetta (1926)

Pianowerken

Kamermuziek

Balletten
(2)

Kerkelijke composities o.a. Mša Glagolska (Glagolitische mis) (1926)

Volksliederen en bewerkingen daarvan.