Strauss - Richard Strauss

Richard Strauss.jpg

componist


* München 11-06-1864
† Garmisch - Partenkirchen 08-09-1949

Richard Strauss was de zoon van Franz Strauss ( een bekende eerste hoornist bij de Münchener Hofkapelle ) en Josephine Pschorr. Al op zijn vierde jaar (1869) kreeg Richard zijn eerste pianolessen van de harpist van de Münchener Hofkapelle August Tombo. De eerste compositie die hij maakte was de Schneiderpolka (1870) opgeschreven door zijn vader. In 1871 ging hij voor de eerste keer naar de opera, en werd compleet verrast door het orkest en de prachtige scène`s uit de opera Der Freischütz  (*Weber) en Die Zauberflöte (*Mozart).

Van zijn neef Benno Walter, leider van de Münchener Hofkapelle kreeg hij zijn eerste vioollessen (1872). Van 1874 - 1882, ging hij naar het Ludwigs - Gymnasium. Hij studeerde theorie, compositie en instrumentatie bij Friedrich Wilhelm Meyer. Na zijn eindexamen volgde hij in München lessen in filosofie, esthetica, en kunstgeschiedenis. In 1884 ontmoette hij Hans von Bülow, die toen dirigent was van de Meininger Hofkapelle. Zonder enige voorbereiding liet von Bülow R.Strauss in het openbaar een uitvoering dirigeren van zijn suite voor blazers op 4. Het werd een groot succes, de start van zijn briljante carrière als dirigent.

In 1885 werd hij in Meiningen de assistent van von Bülow, en later in dat jaar eerste dirigent. In 1886 aanvaarde hij zijn benoeming in München, daarna in Weimar van 1888 - 1893 en Berlijn van 1898 - 1919. Als Hofkapelmeester leidde hij in Berlijn tevens de Berliner Philharmoniker en De Opera. Samen met Franz Schalk leidde hij van 1919 - 1924 de Weense Staatsopera. Na die tijd trad hij alleen nog maar op als gastdirigent en hield zich in zijn villa te Garmisch - Partenkirchen uitsluitend bezig met componeren. Samen met Fr. Rösch en H. Sommer richtte hij het Genootschap van Duitse Componisten op, wat leidde tot een verbeterde maatschappelijke positie van de componisten in die tijd.

Van 1933 - 1935 was hij voorzitter van de Reichsmusikkammer. Toen de Nazi`s zijn correspondentie met de joodse dichter Stefan Zweig, de librettist van zijn opera Die Schweigsame Frau (1934) onderschepte moest hij terug treden. Na de capitulatie van het Duitse Rijk in 1945 woonde hij enkele jaren in Zwitserland, maar in 1949 ging hij weer terug naar Garmisch - Partenkirchen. Na Wagner is Richard Strauss de belangrijkste operacomponist uit de muziekgeschiedenis van de late 19e eeuw. In het begin werd hij streng opgevoed in de geest van Brahms, maar door toedoen van zijn vriend A. Ritter kwam hij in aanraking met de muziek van Wagner. In zijn latere werk is deze invloed duidelijk merkbaar.

Met zijn symfonische werken, Don Juan (1889), Tod und Verklärung (1890), Till Eulenspiegel lustige Streiche (1895), Also sprach Zarathustra (1896), en het autobiografische Ein Heldenleben (1899), (opgedragen aan W. Mengelberg en het concertgebouworkest), voerde hij de virtuoze orkeststijl van Liszt en Wagner naar een ongeëvenaard hoogtepunt. Na de eeuwwisseling werd hij met het decadente muziekdrama Salome (1905) en het modernistische Elektra (1908) pas werkelijk beroemd als operacomponist.

Hierna volgde zijn vijfentwintig jaar durende samenwerking met Hugo Von Hofmannsthal. Hun grootste succes was de wat zachtere opera Der Rosenkavalier (1910). Daarna volgden Ariadne auf Naxos (1912) Die Frau ohne Schatten (1917) Die Ägyptische Helena (1928) Arabella (1932). Na de dood van von Hofmannsthal bleef Strauss zoeken naar nieuwe teksten die hem muzikaal zouden inspireren.

Zijn werken na 1940 zijn minder belangrijk. Wel werden zijn laatste meesterwerken de opera Capriccio (1941) en de Vier letzte Lieder voor orkest en sopraan een groot succes.  In 1887 ontmoet hij Pauline de Ahna en geeft haar zanglessen. Op 17-01-1892 zingt zij als sopraan Isolde. Voor Richard is dit de mooiste dag van zijn leven. In september 1894 trouwen zij en als huwelijksgeschenk schrijft hij voor haar Morgen! en Cäcilie.
In 1897 wordt hun zoon Franz geboren.

Op 08-09-1949 overlijdt Richard op 85 jarige leeftijd. Pauline sterft 13-05-1950.

 

Opera's

Guntram (1894)
Libretto van Richard Strauss.
Opera in 3 aktes.
Plaats en tijd. Duitsland midden 13e eeuw.
Première. Weimar  ( Hofftheater ) op 10-05-1894,
Première. bewerking Weimar (Nationaltheater) op 29-10-1940  

Feuersnot (1901)
Libretto Ernst von Wolzogen.
Zanggedicht in 1 akte.
Plaats en tijd. München, op de dag van de zonnewende, sprookjestijd.
Première. Dresden ( Hofoper ) op 21-11-1901.  

Salomé (1905)
Libretto van Hedwig Lachmann, gebaseerd op het gelijknamige drama van Oscar Wilde.
Dramatische opera in 1 akte.
Plaats en tijd. Perea, de vesting Machareus, van Koning Herodes Antipas ten oosten van de Dode zee. 
Première. Dresden (Hofoper) op 09-12-1905.  

Elektra
(1908)
Libretto van Hugo von Hofmannsthal.
Dramatische opera in 1 akte.
Plaats en tijd. Mycene, na de Trojaanse oorlog.
Première. Dresden (Hofoper) op 25-01-1919.  

Der Rosenkavalier (1910)
Libretto van Hugo von Hofmannsthal.
Opera 3 aktes.
Plaats en tijd. Wenen, tijdens de eerste jaren van het bewind van Maria Theresia, na de dertigjarige oorlog, midden 18e eeuw.
Première. Dresden, (Hofoper) op 26-01-1911.  

Ariadne auf Naxos (1912)
Libretto van Hugo van Hofmannsthal
Opera met een proloog en 1 akte.
Plaats en tijd. Wenen eind 17e, begin 18e eeuw.
Première. Stuttgard (Das Kleines Haus van het Hofftheater)                   
Première. zonder proloog op 25-10-1912.
Bewerkte versie.
Opera met een proloog
Plaats en tijd. De proloog  in Wenen eind 17e, begin 18e eeuw. De Opera op het eiland Naxos in een mythisch verleden.
Première. Wenen (Hofoper) op 04-10-1916.  

Die Frau ohne Schatten (1917)
Libretto van Hugo van Hofmannsthal.
Opera in 3 aktes.
Plaats en tijd. Sprookjesland, sprookjestijd.
Première. Wenen (Staatsoper) op 10-10-1919.  

Intermezzo
(1923)
Libretto van Richard Strauss.
Burgerlijke opera in 2 aktes.
Plaats en tijd. Wenen, aan het Grundlmeer, begin jaren 1920
Première. Dresden (Schauspielhaus) op 04-11-1924.  

Die Ägyptische Helena
(1928)
Libretto van Hugo van Hofmannsthal.
Opera in 2 aktes.
Plaats en tijd. Eiland van Aithra, niet ver van Egypte. Na de Trojaanse oorlog. een eenzaam palmenbos aan de voet van het Atlasgebergte.
Première. Dresden (Staatsoper) op 06-06-1928.
Première. nieuwe versie Salzburg ( Festspiele ) 14-08-1933.  

Arabella
(1932)
Libretto van Hugo van Hofmannsthal.
Lyrische opera in 3 aktes.
Plaats en tijd. Wenen, 1860.
Première. Dresden ( Staatsoper ) op 01-07-1933.  

Die Schweigsame Frau (1935)
Libretto van Stefan Zweig, vrij naar Ben Jonson.
Komische opera in 3 aktes.
Plaats en tijd. Kamer van Sir Morosus in een voorstad van Londen rond 1780.
Première. Dresden (Staatsoper) op 04-06-1935.  

Friedenstag
(1938)
Libretto van Joseph Gregor, met medewerking van Stefan Zweig.
Opera in 1 akte.
Plaats en tijd. De citadel van een belegerde stad, op 24-10-1648 ( de dag dat de vrede werd gesloten na de dertigjarige oorlog )
Première. München (Nationaltheater) op 24-07-1938.  

Daphne (1938)
Libretto van Joseph Gregor.
Tragedie in 1 akte.
Plaats en tijd. Bij de hut van Peneus aan de gelijknamige rivier, mythologische tijd.
Première. Dresden (Staatsoper) op 15010-1938.  

Die Liebe der Danae
(1940)
Libretto van Joseph Gregor.
Opera in 3 aktes.
Plaats en tijd. Griekenland, mytische tijd.
Openbare generale repetitie Salzburg (Festspielhaus), in aanwezigheid van de componist,16-08-1944.
Première. Salzburg ( Festspielhaus ) op 14-08-1952.  

Capriccio (1941)
Libretto van Clemens Krauss en Richard Strauss
Opera met veel conversatie in 1 akte.
Plaats en tijd. Een slot in de buurt van Parijs, in de tijd dat Gluck daar begon met zijn hervormingswerk, rond 1775.
Première. Salzburg ( Festspielhaus ) op 28-10-1942.  

 

 

Symfonische vertellingen
Macbeth  
Don Juan (1889)  
Tod und Verklärung (1890)  
Till Eulenspiegel lustige Streiche (1895)  
Also sprach Zarathustra (1896)  
Ein Heldenleben (1899) autobiografisch (opgedragen aan W. Mengelberg en het concertgebouworkest)  
Don Quixote, ein Heldenleben (1903)  
Sinfonia Domestica (1915)  
Eine Alpensymphonie (1915)  
 
Liederen en kamermuziek  
Vier Letzte Lieder (1948) voor sopraan en orkest. De laatste composities die door Richard Strauss geschreven zijn. Hij was toen 84. De première hiervan was op 22-05-1950 in Londen, gezongen door de sopraan Kirsten Flagstad.