Zar und Zimmermann

Zar und Zimmerman.jpg

Gustav Albert Lortzing    

 

(M.Gladbach 02-05-1993 / Theater Mönchengladbach)

(Düsseldorf 15-12-1999 / Oper am Rhein)

Libretto van Albert Lortzing gebaseerd op het Franse toneelstuk van Honoré Joseph Mélèsville, Jaen Toussant Merle en Eugene de Boire.
Komische opera met ouverture in 3 aktes.
Plaats en tijd.Saardam in Holland 1697. 
Première. Leipzig (Stadttheater) op 22-12-1837.    

PETER MICHAELOW ( Tsaar Peter I van Rusland ) bariton
PETER IWANOV ( Russische timmermansknecht ) tenor
VAN BETT ( Burgemeester Saardam ) bas
MARIE ( zijn nicht ) sopraan
GENERAAL LEFORT ( Russische afgevaardigde ) bas
LORD SYNDHAM ( Engelse afgevaardigde ) bas
MARQUIS VON CHATEAUNEUF (Franse afgevaardigde) tenor
WEDUWE BROWE ( timmervrouw) alt / mezzosopraan
OFFICIER tenor / gesproken rol
STADSBODE tenor / gesproken rol

Inhoud

Akte I 
Op de scheepswerf in Saardam werkt tsaar Peter I onder de naam Peter Michaelov.
Hij wil hier het vak van scheepsbouwer leren en tegelijkertijd arbeiders voor Rusland werven. Hij zingt een timmermanslied  Auf, Gesellen, greift zur Axt.
Er is nog een tweede Rus op de werf. Peter Ivanov die uit het leger is gedeserteerd en zich nergens veilig voelt.
Deze Peter is verliefd op Marie, de nicht van de burgemeester, die echter ook andere aanbidders heeft. Daarom is hij jaloers.
Marie neemt hem hierover onder handen. aria. Die Eifersucht ist eine Plage.
Van een van zijn vertrouwelingen, Admiraal Lefort, verneemt de Tsaar dat zijn aanwezigheid aan het Russische thuisfront gewenst is.
Hij geeft Lefort opdracht alles voor de afreis in gereedheid te brengen.
Intussen stelt burgemeester Van Bett zich voor, met een grote buffo - aria, O, sancta justitia waarin hij laat weten hoe druk hij het heeft en wat voor een hondenleven hij leidt.
(een van die opgeblazen en oerdomme figuren die in talloze opera's voorkomen tot aan Baron Ochs von Lerchenau in Der Rosenkavalier van  (*Richard Strauss)
Hij heeft opdracht gekregen een arbeider met de naam Peter op te sporen, waarvan men denkt dat het de Tsaar is.
Hij houdt Ivanov voor de gezochte man.
Om hem tot een bekentenis te brengen laat Van Bett doorschemeren dat hij de hand van Marie kan krijgen, ( hij heeft gemerkt dat Marie niet onverschillig staat  tegenover deze vreemdeling) als hij maar toegeeft.
duet. Darf ich seinen Worten trauen.
Ivanov is bereid om alles te bekennen wat er van hem verlangd wordt.
Dan verschijnen de Engelse en Franse gezant die zich ter gelegenheid van vredesonderhandelingen in Holland bevinden. Zij zoeken in opdracht van hun regering eveneens naar de Tsaar.
Terwijl Syndham zich tot de hulpeloze Van Bett wendt heeft Chateauneuf (voor wie Marie interesse toonde) de Tsaar herkend.
Beiden maken voor die avond een afspraak.
Akte II  
Een pleintje in Saardam, voor een herberg.
Er is een feest in volle gang, vanwege een bruiloft. Markies Chateauneuf zingt een sentimentele  romance, Lebe wohl, mein flandrisch Mädchen.
Hij heeft zich vermomd als matroos om nog een laatste gesprek met de Tsaar te hebben, die naar Rusland is teruggeroepen.
De Tsaar komt samen met Lefort aan een tafeltje voor de herberg zitten.
Aan een andere tafel zitten Van Bett, Lord Syndham en de vermeende Tsaar Peter, Ivanov.
Aan beide tafeltjes wordt de politiek besproken en uit deze situatie ontstaat het sextet Zum Werk das wir beginnen.
Marie zingt een bruidslied (met een verrassend Russische inslag).
Maar daarna wordt de feestvreugde verstoord door een officier, die Van Bett de order geeft dat alle buitenlanders op de werf zich moeten legitimeren.
Van Bett doet dat op zijn gebruikelijke geniale manier, finale, Schon seit geräumer Zeit bemerk' ich hier Gesichter.
Hij pikt eerst de matroos eruit die de Franse gezant blijkt te zijn.
Daarna komt de Russchische gezant aan de beurt en dan Lord Syndham. Alle vreemdelingen blijken hoge personages te zijn.
Ten slotte wil hij de twee Russchische Peters laten arresteren, maar zowel Syndham als Chateauneuf protesteren omdat een van hen de Tsaar is.
Van Bett raakt buiten zich zelf en laat de hele bende inrekenen, gezanten, Tsaren, waarden, gasten...
De akte eindigt in volkomen verwarring.
Akte III 
Een zaal op het stadhuis.
Het is langzamerhand tot Van Bett doorgedrongen dat zijn stad de eer heeft een Tsaar te herbergen.
Hij  studeert daarom met zijn stadsgenoten een cantate in die hij zelf gedicht heeft, en waar zijn vriend de cantor muziek op heeft gemaakt.
Helemaal zonder ongelukken verloopt deze repetitie ook niet (deze scène is een van de kostelijkste in het repertoire van der Deutssche Spieloper)
scène,  Den hohen Herrscher würdig zu empfangen.
Nog altijd houdt hij Peter Ivanov voor de Tsaar.
Marie raakt door deze ontdekking vertwijfeld omdat ze haar liefde moet opgeven, ze begrijpt dat een Tsaar onmogelijk met haar kan trouwen.
Zij klaagt haar nood bij Peter Michaelov en deze belooft haar te zullen helpen mits zij nog een uur doorgaat met Peter Ivanov als Tsaar te behandelen.
Peter Michaelov zingt nu zijn beroemdste lied, Sonst spielt' ich met Scepter,
(Lortzing wilde dit lied eerst schrappen maar het werd tenslotte het bekendste fragment uit de opera.)
Marie houdt zich aan haar belofte en spreekt Ivanov aan als Tsaar.
Een kostelijk buffo-duet,  Darf eine niedre Magd es wagen.
Michaelov is woedend, de haven is afgesloten en het schip dat generaal Lefort voor vertrek gereed heeft gemaakt kan niet uitvaren.
Ivanov kan zijn vriend helpen door hem zijn pas, die hij heeft gekregen van de Engelse gezant, te overhandigen.
In ruil daarvoor geeft Michaelov hem een brief die hij pas over een uur open mag maken.
Als de feestelijke ontvangst voor Ivanov, de onechte Tsaar, in volle gang is komt een raadsdienaar aangelopen met de boodschap dat Peter Michaelov aan het hoofd van zijn manschappen op een schip zal uitvaren.
Dan volgt de apotheose, (schitterende slottoneel ) de achtermuur van de raadszaal wordt doorzichtig en men ziet het schip voorbijvaren met Tsaar Peter op de boeg, die hun een laatst afscheid toeroept.
Peter Ivanov maakt nu de brief open.
De man die daar uitvaart is de echte Tsaar die hem de hand van Marie schenkt en hem tegelijk benoemt tot keizerlijke opperopzichter.   

(M.Gladbach 02-05-1993 / Theater Mönchengladbach) 
 

(Düsseldorf 15-12-1999 / Oper am Rhein)

WEN - PIN CHIEN dirigent
ULRICH RAPP regie  
GERDA ZIENTEK decor
HERMANN SOHHERR kleding
WOLFGANG DUNWALD koor
Bezetting.  
STEFAN HEIDEMANN Peter Michaelow (bariton)
HELMUT PAMPUCH Peter Iwanov (tenor)
ARTUR KORN Van Bett (bas)
DAWN - MARIE FLYNN Marie (sopraan)
THORSTEN GRUMBEL Generaal Lefort (bas)
PETER NIKOLAUS KANTE Lord Syndham (bas)
ALEXANDRU IONITZA Marquis von Chateauneuf (tenor)
INGRID HOPPE Weduwe Browe (alt / mezzosopraan)
TOBIAS HIERONIMI Officier / Stadsbode (tenor / gesproken rol)