Orphée aux Enfers

Orphée aux Enfers.jpg

Jacques Offenbach    

 
(Orpheus in de onderwereld)

(Brussel 18-03-1997 / De Munt / La Monnaie)

(Mönchenglacbach 06-10-2002 / Theater Mönchenglacbach)

Libretto van Hector Crémieux en Ludovic Halévy naar de klassieke mythologie. 
Operette in 4 (oorspronkelijk 2) aktes.
Plaats en tijd. Griekenland in de oudheid. 
Première. Parijs (Théatre de la Gaité) op 21-10-1858.
Herziene versie, Parijs op 07-02-1874. 

ORPHEUS  (violist)tenor
EURYDICE (zijn vrouw)sopraan
JUPITER (Koning van de goden)bariton
PLUTO/ARISTEUS (God van onderwereld)tenor
JUNO 
VENUSsopraan
CUPIDOsopraan
DIANAsopraan
MINERVA 
MERCURIUSbas
DE PUBLIEKE OPINImezzosopraan
JOHN STYX (knecht van Pluto)tenor

Inhoud

Orfeus en Euridice zijn elkaar moe.
Hij concentreert zich op zijn vioolspel (dat zij niet kan verdragen). Zij heeft een affaire met de herder Aristaeus, de aardse verschijning van Pluto, God van de onderwereld. Alles lijkt goed te gaan tot Euridice, dodelijk gebeten door een slang, naar de onderwereld moet vertrekken. Publieke Opinie vindt echter dat Orfeus haar moet redden en Jupiter bevestigt dit terwijl hij zelf naar Hades gaat om een blik op de mooie Euridice te werpen. Orfeus krijgt de opdracht Euridice mee terug te nemen zonder te kijken of zij hem volgt. Hij gehoorzaamt aan deze idiote voorwaarde, maar Jupiter weet hem van zijn stuk te brengen door een donderslag.
Alles loopt goed af, Euridice mag blijven, en Pluto geeft een feestje ter ere van zijn geliefde en van de Goden die op bezoek zijn.
Akte I
Het echtpaar Orpheus en Euridice is op elkaar uitgekeken.
De verveling heeft toegeslagen. Euridice heeft zelfs een minnaar, Aristaeus (Pluto). aria. La femme dont le coeur rêve. Als Orpheus meer wil weten over deze situatie, krijgen ze ruzie. Euridice kleineert de muzikale kwaliteiten van haar man, en zegt dat ze niet meer naar zijn vioolspel wil luisteren omdat ze het afschuwelijk vindt. Haar man beantwoordt dit met een vioolconcert van anderhalf uur. Bovendien vertelt hij haar dat het korenveld, dat haar minnaar moet passeren vol zit met gifslangen. Als Euridice Aristaeus wil waarschuwen wordt zij zelf gebeten. Aristaeus, eigenlijk Pluto, vertrekt samen met Euridice naar de onderwereld waarvan hij de God is. Wel laat Euridice een berichtje achter voor Orpheus, die alleen maar gelukkig is dat ze er vandoor is. aria. Libre! O bonheur. De publike opinie vindt dat zijn gedrag onbehoorlijk is, roept hem tot de orde en beveelt hem af te dalen naar de onderwereld om zijn vrouw terug te halen.
Akte II
De goden op de Olympus-berg zijn kwaad op Jupiter.
Ze verwijten hem dat hij autoritair en schijnheilig is. Maar Jupiter snapt niet waarom Pluto een sterfelijke vrouw heeft ontvoerd, en vraagt hem waarom hij dit gedaan heeft. Maar de andere goden steunen Pluto, waaronder Mercurius. Eh Hop! E Hop!  En zij maken tevens van de gelegenheid gebruik om tegen Jupiter te rebelleren. Dan verschijnt Orpheus samen met de Publieke opinie. Zij eisen, tegen de zin van Pluto, dat Euridice terugkeert.
Jupiter beveelt Pluto om haar vrij te laten. Alle goden dalen af naar de onderwereld om er getuige van te zijn dat het bevel van Jupiter wordt opgevolgd. Ensemble. Gloire gloire à Jupiter.
Akte III
Eurodice wordt bewaakt door de niet zo slimme John Styx.
Ze verveelt zich vreselijk in de onderwereld. aria. Personne encore. Ze trekt de aandacht van Jupiter. Om bij haar te kunnen komen verandert hij zich in een vlieg en gaat via het sleutelgat haar kamer in. De vlieg laat zich gewillig vangen door Euridice, en besluit even later toch weer om zijn Goddelijke gedaante aan te nemen. Hij doet haar het voorstel om tijdens het feest van Pluto samen naar Olympus te vluchten.
Akte IV
Op het feest roept Euridice Bacchus, de god van de wijn aan. J`ai vu le Dieu Bacchus.
Later tijdens het feest proberen Jupiter en Euridice naar buiten te glippen, maar Pluto houdt hen tegen. Pluto vertelt aan Jupiter dat Orpheus en de Publieke opini zijn aangekomen in de onderwereld. Jupiter geeft Orpheus toestemming om zijn vrouw weer mee naar de aarde te nemen, echter op een voorwaarde. Tijdens de reis terug, mag hij niet naar haar omkijken. Daarmee gaat Orpheus accoord en vertrekt samen met Euridice. Maar Jupiter heeft een gemeen plan. Hij gooit een bliksemschicht net achter de rug van Orpheus. Die schrikt hier zo van dat hij omkijkt. Tot groot genoegen van iedereen mag Euridice nu bij de goden blijven. Alleen de zedeprekende Publieke opinie is het hier niet mee eens. Aan het slot danst iedereen mee met de beroemde Cancan. Ce bal est original.  


(Brussel 18-03-1997 / De Munt / La Monnaie)

PATRICK DAVINdirigent
HERBERT WERNICKEregie / decor & kleding / licht
RENATO BALSADONAkoor
Bezetting 
ALEXANDRU BADEAOrpheus (tenor)
ELIZABETH VIDALEuridice (sopraan)
DALE DUESINGJupiter (bariton)
REINALDO MACIASPluto / Aristeus (tenor)
JAQUELINE VAN QUAILLEJuno (sopraan)
MICHELE PATZAKISVenus (sopraan)
MARIE - NOËLLE DE CALLATAIJCupido (sopraan)
SONIA THEODORIDOUDiana (sopraan)
LAURENCE MISONNEMinerva
FRANCK CASSARDMercurius (bas)
DÉSIRÉE MEISERPublieke opinie (mezzosopraan)
ANDRÉ JUNGJohn Styx (tenor)


(Mönchenglacbach 06-10-2002 / Theater Mönchenglacbach)

KENNETH DURYEAdirigent
ULRIKE GARTNERregie
CHRISTOF HUßMANNdecor
SABINE BLICKENSTORFERkleding
HEINZ KLAUSkoor
Bezetting 
GARRIE DAVISLIMOrpheus (tenor)
DEBRA HAYSEuridice (sopraan)
WALTER PLANTEJupiter (bariton)
MIKHAIL LANSKOIPluto / Aristeus (tenor)
VUOKKO KEKLALAINEN Juno (sopraan)
ANNELIE BOLZ Venus (sopraan)
SABINE SANZCupido (sopraan)
BARBARA CRAMMDiana (sopraan)
URSULA HENNIG Minerva
ANDREAS LENKEITMercurius (bas / bariton)
SARAH FIDDAMANPublieke opinie (mezzosopraan)
PETER LUTHKEJohn Styx (tenor)

De opera is voor iedereen een plezierig schouwspel, die de zelfgenoegzaamheid van de maatschappij op de hak neemt. De partituur bevat een parodie op Che faro senza Euridice, het bekendste nummer uit (*Glucks) Orfeo ed Euridice. Offenbach houdt ervan om een melodie telkens terug te laten komen. Een aantal opvallende composities zijn, de aanval van de goden op Jupiter wegens zijn aardse lichtzinnigheden, John Styx' treurige herinneringen aan zijn aardse leven toen hij nog aantrekkelijk was en de beroemde Can-Can, ongetwijfeld de minst macabere dans die de hel ooit gekend heeft. 
De ouverture is niet helemaal van Offenbachs hand.
Carl Binder heeft er voor de Weense productie in 1860 stukken aan toegevoegd. Orphée aux Enfers droeg bij aan een interessante ontwikkeling in de Parijse operette. Rond 1850, richtte Offenbachs zijn eigen theater op, de Bouffes Parisiens, waar later grotere werken werden opgevoerd.
Het repertoire van de Bouffes omvatte ook komische werken van (*Adam) (*Delibes) (*Mozart) en (*Rossini). Ook jongere componisten werden aangemoedigd door middel van een wedstrijd waarbij (* Bizet) de eerste prijs kreeg voor zijn Le Docteur Miracle. In de beginjaren voegde Offenbach een groot aantal korte komische werken toe aan het repertoire en ook lange tijd daarna bleef hij nog produkties maken, waaronder ook stukken bestaande uit drie en vier bedrijven.