Hänsel und Gretel

Hänsel und Gretel.jpg

Engelbert Humperdinck


(Düsseldorf 16-12-1992 / Oper am Rhein)

(Gent 10-01-2004 / Vlaamse opera)

Libretto van Adelheid Wette, (zus van componist) naar het gelijknamige sprookje van de gebroeders Grimm.
Opera in 3 aktes.
Plaats en tijd.sprookje.
Première. Weimar (Hoftheater) op 23-12-1893. (dirigent. Richard Strauss)  

PETER (bezembinder)bariton
GERTRUD (zijn vrouw)mezzosopraan
HÄNSEL (zoon)bariton
GRETEL (dochter)sopraan
ZANDMANNETJEsopraan
DAUWMANNETJEsopraan
HEKSmezzosopraan / tenor
Met zijn eerste werk voor de operabühne legt Engelbert Humperdinck de basis van een Duitstalige traditie sprookjesopera's. Gebaseerd op het beroemde verhaal van de broers Grimm slaat Hänsel und Gretel een brug tussen de eenvoud van het volkslied en het orkestdrama van Wagner. Richard Strauss was zo in de wolken van dit kleinood dat hij absoluut de wereldcreatie wilde dirigeren, wat hij effectief deed. De productie van Andreas Homoki steekt deze opera, die beslist niet alleen voor kinderen is bedoeld, in een hedendaags jasje.

Inhoud

Akte I
Een kleine armoedige kamer in het huisje van de Peter en Gertrud. Vader en moeder zijn niet thuis. De kinderen maken zich nuttig. Zij stoppen sokken en het binden bezems, en zingen daarbij een liedje. Süse, liebe Süse, was rachelt im Stroh. Zij hebben honger. Er staat alleen een pan melk die de buurvrouw gebracht heeft, en moeder zal daar vast lekkere rijstebrij van koken als ze thuis komt. Dit vooruitzicht maakt hen vrolijk.

Hänsel wil dansen en Gretel gaat hem dat leren. duet. Brüderchen, komm, tanz` mit mir. Zij zijn zo aan het dollen dat zij vergeten te werken. Als moeder thuis komt is ze boos en pakt de bezem om de kinderen te bestraffen, en stoot hierbij de melk van tafel. Uit radeloosheid stuurt ze de kinderen met een mand het bos in om bessen te plukken, en ze mogen pas terug komen als de mand vol is. Troosteloos gaat ze zitten, Herrgott, wirf geld herab, en valt in slaap.

De bezembinder komt zingend en enigszins beschonken thuis. Ach wir arme, arme Leute. Maar uit zijn mand komt van alles te voorschijn. Spek, boter worst meel, en zelfs eieren.
Dan mist hij de kinderen, en wordt bang als hij hoort dat zijn vrouw ze het bos heeft ingestuurd. Is zij vergeten dat er een Knusperheks op Ilsenstein woont? Hij vertelt haar de legende, aria. Eine Hex, steinalt. Zij lokt kinderen, stopt ze in een oven en eet ze op! Samen gaan ze op weg om de kinderen te zoeken.

Akte II

In het bos. Hans heeft de hele mand vol met bessen en Gretel zit een bloemenkrans te vlechten, en zingt daarbij. Ein Männlein steht im Walde. De kinderen gaan weer spelen en vergeten de tijd. Het begint donker te worden en Hänsel kan de weg naar huis niet meer terug vinden. Het mooie bos wordt dreigend en vol gevaar. De kinderen worden bang en zij zoeken een beschermd plekje onder een boom.

Het zandmannetje komt hun zand in de ogen strooien en zingt hen in slaap. Der kleine Sandmann bin ich. Maar voor ze in slaap vallen zeggen ze hun slaapgebedje op, over de veertien beschermengelen die om hen heen staan en de wacht houden. Abends will ich schlafen gehn

Akte III

De volgende morgen. Ze worden gewekt door het dauwmannetje die druppeltjes op hun gezicht laat vallen. Der kleine Taumann heiss`ich. Ze vertellen elkaar wat ze gedroomd hebben. Weer hebben ze honger, en als de mist optrekt zien ze het snoephuisje van de heks. Wie duftet`s von dorten. Ze breken er stukjes vanaf en horen dan de stem van de Heks, die vraagt wie er van haar huisje snoept. Knusper, knusper Knäuschen, wer knuspert mir am Häuschen?  De wind, antwoorden de kinderen.

De heks vangt de twee kinderen en sluit ze op. Hänsel moet vetgemest worden en Gretel moet helpen met het dekken van de tafel. De heks raakt helemaal opgewonden bij het vooruitzicht van de lekkere hapjes en maakt een rondedans. Hopp, hopp, hopp, Galopp, galopp. Ze gaat kijken of Hänsel al genoeg is vetgemest, maar die steekt een stokje door de tralies in plaats van zijn vinger, en Gretel moet hem nog meer lekkers voeren.

De heks wil Gretel meteen opeten. Als de heks haar beveelt om in de oven naar de peperkoek te kijken, houdt het meisje zich van den domme. Dus laat de heks haar zien hoe het moet, ze loopt in de val, want ze wordt met een flinke duw in de oven gegooid. duet. Jucchei! Nun ist die Hexe still. Uit de oven komen allerlei sissende geluiden, tot hij met een luide knal uit elkaar vliegt.

Alle speculaaspoppen die als omheining bij het huisje stonden worden weer levend. De kinderen zijn enorm blij dat ze bevrijdt zijn. Habt Dank, habt Dank, euer leben lang. Als Hänsel en Gretel hun ouders zien, storten ze zich in hun armen. Vader Peter spreekt de moraal uit. Wenn die Not aufs Höchste steigt, Gott der Herr die Hand uns reicht.
 

(Gent 10-01-2004 / Vlaamse opera)

STEFAN KLINGELEdirigent
ANDREAS HOMOKIregie
WOLFGANG GUSSMANNdecor & kleding
ANDREAS HOMOKI / WOLFGANG GUSSMANNlicht
bezetting 
WERNER VAN MECHELENPeter (bariton)
IRMGARD VILSMAIERGertrud (mezzosopraan)
NIDIA PALACIOSHänsel (bariton)
NATALIE KARLGretel (sopraan)
XENIA KONSEKZandmannetje (sopraan)
XENIA KONSEKDauwmannetje (sopraan)
DORIS LAMBRECHTHeks (mezzosopraan)

 

Sprookjes, zoals de sprookjesopera Hänsel und Gretel van Humperdinck maken deel uit van ons cultureel erfgoed. In Duitsland is het een heuse kerstklassieker. Voor een familiefeest wilde Humperdinck een sprookjesspel maken met niet veel meer dan vier goed in het oor liggende liedjes, maar op aandringen van de familie werd het werk uitgebreid. Dat leverde de combinatie op van sprookjesachtige stemmingsvolle muziek. Al vanaf het prille begin was het een inslaand succes. De verbintenis tussen op volksliedjes geïnspireerde melodieën en expansieve orkestrale momenten is volledig geslaagd.