sopraan
Zsuzsanna Bazsinka kwam in Budapest op de wereld, en studeerde daar zang aan de muziekacademie. Zij had haar debuut (1989) aan de Budapester Staatsoper.
Van 1990-1994 zong zij in Karlsruhe in de rollen van Liù in Turandot, Saffi in Der Zigeunerbaron, Violetta in La Traviata.
Hierna ging zij naar Leipzig, waar zij o.a. zong als Micaela in Carmen, Pamina in Die Zauberflöte, Mimi in La Bohème en Constanze in Die Entführung aus dem Serail. In Hongarije stond zij op het toneel als Susanna in Le Nozze di Figaro, als Lucia di Lammermoor, Suor Angelica, Donna Anna in Don Giovanni en Marguérite in Faust.
In oktober 1998 was zij te gast in zeven Japanse steden met de rol van Violetta. Als ensemblelid van het Aalto-Musiktheater Essen zong zij o.a. de rollen van Zdenka in Arabella (*Richard Strauss), Pamina, Mimi, Violetta, Blanche in Dialogues des Carmélites, Daphne en Gilda, Marguérite in Faust, en Norina in Don Pasquale.
In het seizoen 2002/2003 was zij te zien als Ännchen in Der Freischütz. In de speeltijd van 2003/2004 was zij Nedda in I Pagliacci, Musetta in La Bohème, Micaela in Carmen en Gilda in Rigoletto.
Aan de Budapester Staatsoper zong zij als Constanze en Violetta.
