Death in Venice

Death in Venice.jpg

Benjamin Britten

   

(M.Gladbach 26-05-2006 / Theater Mönchengladbach)

Libretto van Myfanwy Piper, naar het boek van Thomas Mann
Opera in 2 aktes
Plaats en tijd, München en Venetië, omstreeks 1910
Première, Snape (The Maltings) op 16-06-1973  

GUSTAV VON ASCHENBACH (auteur)tenor
DE REIZIGER EN TEVENS OUDE DANDY, OUDE GONDELIER, HOTELMANEGER, HOTELKAPPER, LEIDER STRAATZANGERS, STEM VAN DIONYSIUSbas / bariton
TADZIO (danser) 
STEM VAN APOLLOcountertenor
PORTIER VAN HET HOTELtenor
KELNERbas
AARDBEIENVERKOOPSTERsopraan
KRANTENVERKOOPSTERsopraan
GLASBLAZERtenor
STRAATZANGERESsopraan
STRAATZANGERtenor
ENGELSE KLERKbariton

Inhoud

De al oudere auteur Gustav von Aschenbach vat een homoseksuele liefde op voor de jongen Tadzio (de jongen heet eigenlijk Adziù, maar dat heeft Aschenbach verkeerd verstaan). Maar in de diepere betekenis hiervan gaat het om het conflict tussen schoonheid en hartstocht, tussen Apollo en Dionysus. De aantrekkingskracht van deze liefde laat zich niet door taal of verstand beteugelen. Alle gebeurtenissen spelen zich af vanuit het gezichtspunt van Aschenbach. (Een rol die daarom enorme hoge eisen stelt aan de vertolker). We worden schoonheid gewaar met de zintuigen. En de zintuigen leiden tot passie en die passie leidt tot de afgrond.
Acte I
Eerste toneel
De schrijver Gustav von Aschenbach ontmoet op een kerkhof in München een geheimzinnige reiziger die hem vertelt over verre oorden. De auteur maakt zich zorgen over zijn gebrek aan inspiratie en zoekt een uitweg. Hoewel Aschenbach zich liever niet door gevoelens laat leiden, verlangt hij er toch naar om naar het zuiden reizen.
Tweede toneel
Aschenbach neemt de boot naar Venetië. Jongens roepen naar hun vriendinnen op de wal en bezingen Serenissima (Venetië). Tussen de passagiers loopt een oudere, zwaar opgemaakte man die zich verschrikkelijk aanstelt en daardoor afschuw wekt bij de auteur. De boottocht geeft Aschenbach een naar voorgevoel over zijn bestemming.
Derde toneel
Dit gevoel verdwijnt als hij met een gondel naar het Lido wordt gebracht. Ook al is het Lido niet de bestemming die hij aan de sinistere gondelier heeft opgegeven. Geamuseerd denkt Aschenbach dat je de zwarte gondel kunt zien als een visioen van de dood.
Vierde toneel
De eigenaar van het hotel ontvangt hem overdreven hartelijk. "Het is een prachtig hotel", vertelt de eigenaar. "De kamer heeft een schitterend uitzicht." Aschenbach denkt na over de rede van zijn bezoek aan Venetië, maar wordt afgeleid als hij tussen de gasten een Poolse familie opmerkt. Een van de kinderen, een jongen, is beeldschoon. De volmaakte schoonheid. Dat is waar hij in zijn werk ook altijd naar streeft.
Vijfde toneel
Op het strand ziet hij ziet de jongen voor de tweede keer. Het is een broeierige dag en Aschenbach komt maar niet aan schrijven toe. Hij hoort hoe Tadzio door zijn vrienden als  leider wordtgekozen.(Eigenlijk heet de jongen Adziù, maar dat heeft Aschenbach verkeerd verstaan). Hij bedenkt dat hij deze schoonheid graag zelf had gecreëerd. Als hij met een gondel door de stad vaart, begint het drukke en stinkende Venetië hem tegen te staan.
Zesde toneel
Vol twijfel besluit Aschenbach terug te reizen naar Duitsland. Hij haalt zijn bagage in het hotel en vertrekt naar het station. Maar als zijn bagage op een verkeerde trein wordt geladen, vindt hij dat een mooi excuus om toch te blijven en keert hij terug naar het hotel.
Zevende toneel
Tadzio speelt weer op het lido-strand. De keuze om in Venetië te blijven is een goede!  De mooie Tadzio wint alle wedstrijden die hij met de jongens op het strand houdt, ter ere van Apollo. Aschenbach is er zeker van dat deze jongen hem zal inspireren. Als zijn moeder hem komt halen glimlacht Tadzio naar hem, en zonder dat Tadzio het hoort doet Aschenbach zijn bekentenis: "ik hou van je!"
Acte II
Eerste toneel
Aschenbach betreurt het dat hij Tadzio niet aan durft te spreken en probeert zijn liefde voor hem te accepteren.
De kapper in het hotel vertelt dat een ziekte Venetië in haar greep heeft. Erg veel wil hij er verder niet over vertellen. Op straat merkt hij dat de bevolking gewaarschuwd wordt voor een ziekte, en in een Duitse krant leest Aschenbach dat het om een cholera-epidemie gaat.
Tweede toneel
Hij hoopt dat de familie van Tadzio niets te weten komt over dit onheil, omdat hij bang is dat ze zullen vertrekken en dat hij Tadzio nooit meer zal zien. Heimelijk begint Aschenbach de familie te achtervolgen door de stad. Zelfs tot aan hun hotelkamer.
Derde toneel

Na het diner is er op het terras een voorstelling van komedianten. Aan de leider van de groep vraagt Aschenbach over de ziekte, maar net als het personeel in het hotel geeft ook de zanger ontwijkende antwoorden. Hun spottende optreden valt niet in goede aarde bij Aschenbach en hij merkt tot zijn tevredenheid dat Tadzio die tussen het publiek zit zich ook niet vermaakt.
Vierde toneel
In een reisbureau, krijgt Aschenbach later van een Engelse employé alles over de ziekte te horen. De dood is aan het werk in de stad. Het is beter Venetië direct verlaten, voordat de stad van de buitenwereld afgesloten wordt.
Vijfde toneel
Aschenbach besluit de moeder van Tadzio te waarschuwen. Maar als zij hem in het hotel passeert kan hij geen woord over zijn lippen krijgen. Hij beseft dat hij zichzelf niet meer in de hand heeft. "Als iedereen nu eens dood was, behalve Tadzio en hijzelf?"
Zesde toneel
Als in een droom Apollo en Dionysos hem elk van hun gelijk proberen te overtuigen, kiest Aschenbach voor de idealen van Dionysos. Hij schrikt wakker en bedenkt dat hij niet dieper kan zinken.
Zevende toneel
Op het strand begint Tadzio met zijn vrienden aan een nieuw spel. Aschenbach is totaal in de ban van de mooie jongen.
Achtste toneel
Bij de hotelkapper laat hij rouge aanbrengen en zijn haar verven om er jonger en aantrekkelijker uit te zien. Net als de ijdele man die hij op de boot naar Venetië nog zo verafschuwde.
Negende toneel
Ervan overtuigd dat Tadzio alles doorheeft en hem aanmoedigt volgt hij opnieuw de Poolse familie door de stad. Tadzio kijkt hem aan, maar Aschenbach wendt zich af. Hij koopt aardbeien die overrijp zijn. Waar zijn de idealen gebleven die hij had toen hij naar Venetië kwam? Hij denkt aan de woorden van Socrates: "Schoonheid worden we gewaar met de zintuigen. De zintuigen leiden tot passie en passie leidt tot de afgrond."
Tiende toneel
De portier en de eigenaar van het hotel spreken over het vertrek van de gasten. Ook de Poolse familie zal de stad verlaten. Aschenbach ziet Tadzio op het strand met zijn vrienden. In de wedstrijd wordt Tadzio door zijn tegenstander met zijn gezicht in het zand gedrukt en de sfeer is onvriendelijk. Aschenbach wil het spel laten stoppen. Hij probeert op te staan. In een visioen van zijn dood ziet hij dat Tadzio wordt losgelaten, en Aschenbach roept voor het eerst hardop zijn naam. Maar als Tadzio hem wenkt, zakt hij in elkaar in zijn stoel. Tadzio loopt van hem weg, richting zee.    
 

(M.Gladbach 26-05-2006 / Theater Mönchengladbach)

STEWART ROBERTSONdirigent
TAZEWELL THOMPSONregie
DONALD EASTMANdecor
CARRIE ROBBINSkleding
ROBERT WIERZELlicht
Bezetting 
WILLIAM BURDENGustav Von Aschenbach (tenor)
DAVID PITTSINGERde reiziger (bas)
JOHN GASTONApollo (countertenor)
GRAIG PHILLIPSEngelse klerk (bas / bariton)
BRUCE REEDportier van het hotel (tenor)
NICOLA BOWIEparel - meisje (danseres)
SCOTT CHIBATadzio (danser)
BENJAMIN WOODULJaschiu (bas)