Dialogues des Carmélites

Dialogues des Carmélites.jpg

Francis Poulenc

    

(Gesprekken van de Karmelietessen)
(Italiaans, Dialoghi delle Carmélite)
(Frans, Dialogues des Carmêlites)
 

(Luik 03-04-2004 / Opéra Royal De Wallonie)  

Libretto van Lavery, naar het toneelstuk van Georges Bernanos. Eveneens naar de roman van Gertrude Von Le Fort.
Opera in 3 aktes
Plaats en tijd. Parijs en het klooster van de Karmel in Compiègne, tijdens de Franse Revolutie, 1789-1794. 
Première. Milaan, op 26-01-1957

BLANCHE DE LA FORCE (jonge aristocrate) sopraan
CHEVALIER DE LA FORSE (haar broer / ridder) tenor
MARKIES DE LA FORCE (haar vader) bas / bariton
MADAME DE CROISSY (priores van de Karmel) alt
MERE MARIE DE L`INCARNATION mezzosopraan
MADAME LIDOINE (nieuwe priores) sopraan
ZUSTER CONSTANCE (jonge non) sopraan
PRIESTER tenor


Inhoud

Akte I
Frankrijk gaat een onzekere tijd tegemoet, en het volk komt in opstand.
De onzekere depressieve Blanche de la Forse besluit op aanraden van haar vader de Markies de la Forse Karmelietes te worden. Ze mag intreden in het klooster als novice, maar de Priores waarschuwt haar dat het niet de bedoeling is om het klooster als vluchtplaats te zien. Angst voor de buitenwereld is niet het juiste motief.
De vrolijke Souer Constance wordt haar steun en toeverlaat. Ze vertelt Blanche dat ze een visioen heeft gehad, waarin ze allebei heel jong sterven. Dit maakt Blanche bang, en haar angst wordt nog groter als zij de doodsstrijd ziet van een oude Priores, die niet vredig kan sterven. Zij vertelt over een ongewijde kapel en een vernield altaar.
Akte II
Het lichaam van de Priores is opgebaard, en Blanche durft niet alleen bij haar te blijven, maar als zij de kapel wil verlaten wijst Mère Marie haar terecht. Wanneer Blanche en Constance bloemen naar het graf brengen hebben zij het over de onwaardige dood van de Priores. Volgens Constance is het of de non de dood van iemand anders heeft beleefd. Er breekt een periode aan van terreur, voornamelijk gericht tegen de Adel en de Geestelijken, die nu extra op hun hoede moeten zijn. De broer van Blanche probeert naar huis te halen, maar ze besluit te blijven. Het priesterschap wordt verboden en het klooster wordt tenslotte gesloten.
Akte III
Nadat het klooster is verwoest, vraagt Mère Marie de nonnen of ze martelares willen worden. Er volgt een geheime stemming. Constance vermoedt dat Blanche niet mee wil doen en stemt daarom ook tegen. Als echter blijkt dat zij de enige is die nee heeft gezegd, komt zij terug op haar besluit. Bij het afleggen van de gelofte van martelaarschap wordt Blanche bang en vlucht weg uit het klooster. Zij gaat als dienstmeid werken in haar vroegere ouderlijk huis. De Markies, haar vader is onthoofd. Mère Marie ook verkleed, komt haar opzoeken en zegt haar dat zij wel haar leven heeft gered, maar niet haar ziel.
De Karmelietessen zijn opgepakt en zitten in de gevangenis in afwachting van hun veroordeling. Madame Lidoine spreekt hen moed in. Onder de menigte op de Place de la Révolution, waar de guillotine is opgesteld is ook Blanche. De ene non na de andere beklimt het schavot, en de laatste is Constance. Nog voor ze onthoofdt wordt ziet ze dat Blanche haar op het schavot volgt en rustig haar dood aanvaart. Ze sterft met het laatste vers van 'Veni creator spiritus'  op haar lippen.   
 

(Luik 03-04-2004/  Opéra Royal De Wallonie)

JEAN-PIERRE HAECK dirigent
JEAN-CLAUDE AUVRAY regie
ANTONIO TAULE decor
CHIARA DONATO kleding
PHILIPPE GROSPERRIN licht
EDOUARD RASQUIN koor
Bezetting
LEONTINA VADUVA Blanche de la Force (sopraan)
ALAIN GABRIEL Le Chevalier de la Force (tenor)
ALAIN FONDARI Le Marquis de la Force (bas/bariton)
MADY URBAIN Madame de Croissy (alt)
CHRISTINE SOLHOSSE Mère Marie de l'Incarnation (mezzosopraan)
MARIE-PAULE DOTTI Madame Lidoine (sopraan)
ANNE-CATHERINE GILET Soeur Constance de St Denis (sopraan)
GUY GABELLE Aalmoezenier (tenor)

Het verhaal van de Karmelietessen uit Compiègne is geschreven naar een getuigenis van Mère Marie de l`Incarnation, die de terreurperiode overleefde. Zij werd in 1906 heilig verklaard.